Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het die zijn volk zal redden van hun zonden. Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuel geven, hetgeen betekent: God met ons. (Mat.1:21-23)
In de bovenstaande tekst wordt twee keer over de naam van de Zoon van God gesproken. In de eerste plaats wanneer de engel aan Jozef de opdracht geeft om hem Jezus te noemen en vervolgens bij de verwijzing naar de profetie van Jesaja (Jesaja 7:14) waar Hij de naam Immanuel krijgt.
In de Bijbel lezen we vaak dat iemand niet zomaar een naam kreeg. De naam die iemand ontving had vaak een diepere betekenis. De naam kon een belofte bevatten over de persoon en diens leven. En zo is het ook met de namen Jezus en Immanuel. Deze namen bevatten namelijk grote beloften. In de eerste plaats voor Gods volk Israël, maar ook voor ons, wij die geloven in dezelfde God.
Allereerst wil ik stilstaan bij de naam in de profetie van Jesaja: Immanuel, deze naam betekent God met ons. Wat wil dit zeggen? Eens hoorde ik een toespraak van wijlen dr. Martin Lloyd Jones over dit thema. Hij sprak over de tempel als schaduw van Christus. In het kort kwam het hierop neer: Zoals in het Oude Testament de tempel Gods woonplaats was onder de mensen, zo heeft God door zijn Zoon Jezus Christus te zenden woning gemaakt onder de mensen. Jezus sprak dan ook over zijn lichaam als over de tempel. In Joh.2:19 zegt Jezus: Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen. Jezus` tegenstanders dachten dat Hij hier sprak over het tempelgebouw. Jezus bedoelde echter zijn lichaam als tempel van God. Dit kon Hij ook zeggen omdat Hij wist dat Hij dit was. Immers God was ten volle in Hem. Om het met de woorden van Paulus te zeggen: Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken (Kol. 1:19).
Tijdens zijn leven op aarde liet de Zoon van God op allerlei manieren zien dat God in Hem was. In de theologie wordt dit ook wel de godheid van Christus genoemd. Een belangrijk leerstuk dat in de loop van de kerkgeschiedenis dikwijls onder vuur heeft gelegen. En ook tegenwoordig, zelfs binnen onze kerken/gemeenten zijn er mensen die zeggen dat Jezus slechts mens was en zeker geen God. Men vindt het moeilijk te aanvaarden dat God zelf door de Heilige Geest bij Maria een kind verwekt zou hebben. Want dat kan toch niet? Dat druist in tegen ons verstand! Nee, Hij was wel een goed mens. Iemand aan wie wij een voorbeeld kunnen nemen. Maar God zelf? Nee, dat kan men niet geloven.
Maar wat stelt ons geloof nog voor als we de Bijbelse gegevens in twijfel trekken? Wat stelt ons geloof nog voor als wij ons leven bouwen op een mens en niet op God zelf? Nee, het is heel belangrijk voor ons hele geloofsleven dat wij beseffen dat wij door de komst van Immanuel, God zelf ontmoeten! Dit feit zegt namelijk iets over onze God, namelijk dat Hij niet veraf is gebleven, gescheiden van ons mensen, maar dat Hij naar ons toe is gekomen. Door de komst van de Zoon van God is God voortaan met ons. En dat niet alleen, door Zijn komst weten we ook hoe en wie God is, hoe zijn karakter is. Door Christus kunnen wij onze God werkelijk kennen zoals Hij is! Immers Hij zegt van zichzelf: wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien (Joh. 14:9) Paulus zegt dan ook over hem in Kol.1:15: Hij is het beeld van de onzichtbare God.
Er is dan ook geen verschil in het karakter tussen de Vader en de Zoon. Soms wordt dat wel eens gedacht. Men ziet dan de Vader als de toornende God, die de mensen wil straffen, en Jezus als de lieve Heer die er als het ware tussen springt en ons beschermt tegen de Vader. Nu deze tweespalt in God kent de Bijbel niet. God is één. Er is geen tegenspraak tussen de Vader en de Zoon. Juist omdat de Vader de wereld liefhad heeft Hij zijn Zoon gestuurd (Joh.3:16). Jezus openbaart ons de liefde van de Vader.
God wil contact met ons mensen. God wil dat Hij alles voor- en in ons mensen wordt (zie 1 Kor.15:28). Een meer innige relatie kan je niet bedenken. Door de komst van Christus als Immanuel is dit mogelijk geworden. Door Christus is God met ons.
Deze God is goed, Hij is de volmaakte liefde, rechtvaardig, heilig. En deze liefdevolle, rechtvaardige, heilige God is onder ons mensen komen wonen. Wij mensen zijn echter alles behalve liefdevol, rechtvaardig, en heilig. Wij mensen zijn zondaren. En hoe goed we ook ons best doen, we schieten altijd tekort wanneer wij ons aan Gods wetten willen houden. Toch wil God contact met ons mensen en bij ons wonen. Omdat Hij ons liefheeft. Niet vanwege wie we zijn, maar ondanks wie we zijn. Maar daarvoor moet wel het zondeprobleem uit de weg geruimd worden. Wij moeten gered worden van onze zonden. En daar duidt de andere naam van onze Heer op. Jezus: de naam die letterlijk betekent: Jahweh is Redder. Oftewel: God redt ons door Jezus! Daarom geeft de Engel aan Jozef ook de verklaring:
Want Hij is het die zijn volk zal redden van hun zonden.
Maar eerst wil ik nog stilstaan bij het begrip zonden. En ik ben mij bewust dat dit gevoelig kan liggen. In onze moderne maatschappij hoor je er niet veel meer over. Komt dit misschien omdat velen Gods wet voor hun leven hebben losgelaten? Soms zie je zelfs een tegenovergestelde tendens: dat men zonden begint goed te praten. Vaak is vrijheid, doen waar je zin in hebt de norm! De grondbetekenis van het werkwoord zondigen is: missen, of je doel missen. Gods doel met de mens is en was dat hij een beelddrager zou zijn van God. Dat de mens Gods karakter en wezen zou weerspiegelen. Dat God alles wordt in de mens. En dit gebeurt wanneer een mens leeft volgens Gods onderwijs zoals wij dit vinden in zijn woord. Nu als je zondigt, ga je hier tegen in. Dat wil zeggen: je leeft niet naar God wil en je overtreedt zijn geboden. Je mist je doel om een beelddrager van Hem te zijn, en Hem te weerspiegelen in je leven. Als je leeft in zonde is het onmogelijk om in gemeenschap met God te leven. En zonde verstoort niet alleen je relatie met God maar ook je relaties met je medemens. De zonde kwetst anderen. De zonde maakt alles kapot. Je relatie met God, je relaties met je medemensen, maar het maakt ook je eigen leven kapot. Niet voor niets schrijft Paulus in Rom. 6:23 dat het loon dat de zonde geeft, de dood is. Soms kan een mens dit ervaren in zijn lichaam. Mensen kunnen door hun zondige levensstijl hun eigen lichaam afbreken. Uiteindelijk kan dit leiden tot de dood.
Maar Jezus brengt redding van zonden! Wat betekent dat eigenlijk? Eerst het begrip: redding. Het woord redding betekent: behouden worden van zaken of dingen die jou als mens naar de ondergang leiden. Dit kan bijvoorbeeld ook ziekte zijn. Want ziekte kan leiden tot de dood. Deze redding van ziekte wordt genezing genoemd. En het is dan ook dat het grondwoord voor redden afgeleid is van een woord wat gezond betekent. Als we dus spreken van gered worden van zonden wil dit eigenlijk zeggen dat je van je zonden genezen wordt. De zonden die tot jouw ondergang leiden, de zonden die jou verloren doen gaan, daar word je van bevrijd. We veroorzaken zèlf onze ondergang door de zonden die wij doen.
En dit is ook een les die we leren uit de wereld van vandaag. Hoe komt het dat het zo slecht gaat met deze wereld? Hoe komt het dat de wereld ten ondergaat aan allerlei milieuproblemen, rampen, oorlogen en geweld? Er zijn nogal wat mensen die hierdoor boos zijn op God. Of God zelfs afwijzen. Immers, als God bestaat waarom doet Hij er niets aan? We vergeten echter dat de hoofdschuldige in heel dit verhaal de mens is. De mens die de vrijheid die hij nota bene van God heeft ontvangen, misbruikt en hierdoor zijn eigen ondergang bewerkstelligt.
Nu staat er één ding vast: als God onder ons mensen wil wonen, moet er eerst afgerekend worden met de zonden. God en zonde kan niet samengegaan. Nu denken we bij het begrip zonde misschien in de eerste plaats aan overtreding van het gebod van God en de vergeving de wij van Hem ontvangen. Dat geloven we en belijden we toch? Jezus heeft mij gered van mijn zonden doordat Hij mij door zijn dood aan het kruis heeft gerechtvaardigd. Voortaan word ik niet meer veroordeeld maar wordt zijn gerechtigheid mij toegerekend (zie Rom 8:1). Maar is hiermee het zondeprobleem geheel opgelost? Want je kan wel geloven dat de door Hem gerechtvaardigd bent, maar dat wil nog niet zeggen dat het gevaar van de zonde in je leven is geweken! Het wil nog niet zeggen dat je genezen bent van je zonden! Want dat betekent redding ook: genezing!
Er zijn zelfs mensen die zeggen: geweldig Jezus heeft mijn straf gedragen, ik ben gerechtvaardigd, dan kan ik gewoon doorgaan met zondigen. Het maakt toch niet meer uit. Hoe meer ik zondig hoe groter zijn genade is! Nee, redding van zonden is meer dan alleen de veroordeling wegnemen. Redding van zonden betekent ook vrijmaking van zonden. En dat heeft Jezus ook volbracht aan het kruis. Door zijn dood is er verlossing! Om het met de woorden van Paulus uit Rom.6:18 te zeggen: we zijn vrijgemaakt van de zonde om voortaan in dienst te staan van de gerechtigheid.
God wil niet dat wij alleen maar gerechtvaardigd zijn, maar ook dat wij verzoend zijn! En waar verzoening is, eindigt de vijandschap. Bij verzoening is er sprake van een relatie van vrede en harmonie tussen de mens en God. Er is gemeenschap.
Zonde belemmert ons om in gemeenschap met de Vader te leven. Het is de duisternis die niet in gemeenschap kan treden met het licht van de Vader. Het houdt je af van God. De zonde maakt dat je met je rug naar God toegekeerd staat, terwijl Hij niets liever wil dan contact hebben met ons mensen. En daarom kwam Jezus ons redden van de zonden: niet alleen door ons te rechtvaardigen maar ook om ons door Zijn bloed te verzoenen met de Vader, wat eigenlijk wil zeggen dat wij mensen veranderen in onze houding naar God toe. Dat wij ons naar Hem toekeren in plaats van dat wij ons van Hem afkeren. Daarom wil ik deze overdenking eindigen met de woorden van Paulus:
Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door onze mond u vermaande; in naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen. Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem (2 Kor.5:20-21)
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap, 1951.