Dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken, en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid (Efeze 4:22-24)
Wij weten vanuit het zesde hoofdstuk van de brief aan de Romeinen dat onze oude mens reeds is medegekruisigd met Christus, en dat wij in Christus reeds dood zijn voor de zonde. Vanuit 2 Kor.5:17 weten wij dat wij in Christus reeds een nieuwe schepping zijn en dat het oude is voorbijgegaan. Met andere woorden: we hoeven niet nieuw gemaakt te worden, we zijn al nieuw!
Maar hoe zit het dan met de tekst die ik boven deze overdenking heb geplaatst? Die tekst lijkt ons toch iets anders te zeggen. We moeten de oude mens afleggen en de nieuwe aandoen. Dit lijkt er toch wel op dat we nog niet nieuw zijn, immers, in deze tekst moet je de nieuwe mens nog aandoen. Simpelweg lijkt dit toch te zeggen dat de nieuwe mens nog in de kledingkast hangt. Je moet hem uit de kast halen en hem aantrekken en eerst het oude kloffie uittrekken.
Spreekt de Bijbel zichzelf hierin tegen? Ik denk het niet en hieronder zal ik uitleggen waarom. Ik vat het als volgt samen: Omdat wij in Christus reeds nieuwe mensen zijn, moeten we ook zo gaan leven.
Hoewel elke illustratie mank gaat, kan je het een beetje vergelijken met iemand die van koninklijke komaf is. De persoon in kwestie weet dit echter niet. Hij leeft als eenvoudige arbeider, gaat dagelijks naar zijn zware werk in de fabriek, en kan met moeite de huur van zijn sociale huurwoning betalen. Ook aan zijn kleding zie je dat hij niet veel te besteden heeft.
Totdat hij op een dag een aangetekende brief ontvangt, waarin staat dat hij een erfgenaam blijkt te zijn van een belangrijk vorst. Deze is overleden en heeft een groot kapitaal aan hem nagelaten. De eenvoudige arbeider kan zijn ogen niet geloven. Is dit echt waar wat hij leest? Hij die simpele mens, is van koninklijke bloede en hij de armoedzaaier, is rijk? Nee, dat zal wel een vergissing zijn. Hij legt de brief naast zich neer een leeft op de oude voet verder. Jammer toch? Hij maakt geen gebruik van de rijkdom die hem ter beschikking staat. Hoe komt het? Hij gelooft het niet.
We zouden hem wel willen toeroepen: wordt wakker! Je kunt anders gaan leven! Veel beter! Je kunt een villa kopen. Je bent rijk! Je hoeft niet meer naar de fabriek! Je kunt mooie nieuwe kleding kopen!
Misschien kennen we nog wel dat lied uit de bundel van Johannes de Heer, met als eerste regel: ik ben een koninklijk kind, door de Vader bemind.* Deze simpele versregel zegt ons, wie we zijn in Christus en hoe we moeten gaan leven, namelijk als koninklijke kinderen, bemind door de Vader. En alles wat daar niet bij past, dat mogen we afleggen. Dat hoort niet meer bij ons. Dat hoort bij het oude dat voorbij is gegaan.
In Christus, zijn wij rijk: want in elk opzicht zijt gij rijk geworden in Hem: in alle woord en alle kennis (1 Kor.1:5).
In Christus zijn wij koninklijk: Want, indien door de overtreding van de ene de dood als koning is gaan heersen door die ene, veel meer zullen zij, die de overvloed van genade en van de gave der gerechtigheid ontvangen, leven en als koningen heersen door de ene, Jezus Christus (Rom.5:17).
In Christus zijn wij door de Vader geliefd: geroepenen, die in God, de Vader, geliefd en voor Jezus Christus bewaard zijn (Judas 1:1b)
Als gelovigen worden wij keer op keer opgeroepen om te gaan leven volgens de rijkdom in Christus die wij nu reeds bezitten. En ja, het kan een proces zijn om dit te leren. Zeker als je gevoelens of alles wat je ziet het tegendeel lijken te beweren. Vraagt God ons dan iets onmogelijks, of moeten we leren te geloven, te vertrouwen op wat Hij over ons zegt in zijn woord?
Maar dan is het natuurlijk wel belangrijk om te weten wàt God over ons zegt in zijn woord. En als je dit weet, mag je dit beamen en toepassen in je leven. Mijns inziens is dat hetgene wat Paulus bedoelt als hij zegt: En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene (Rom.12:2).
Onze gelijkvormigheid aan de wereld, onze oude manier van leven, moet veranderd worden (hervormd) doordat we anders gaan denken (vernieuwing van denken). Deze nieuwe manier van denken komt eigenlijk neer op een groeien in geloof. Dat wil zeggen: je vertrouwt God, en wat Hij voor jou in Christus volbracht heeft.
Als we dit tot de toetssteen voor ons leven maken beseffen we dat er heel veel is wat niet bij dat nieuwe leven hoort, wat we moeten afleggen. Telkens mag je afvragen: hoort dit mij de nieuwe mens in Christus? Zo nee? Weg ermee!
Misschien kennen we die armbandjes uit de jaren `90 wel waarop staat: what would Jesus do? Zo simpel maar zo waar. Immers door zijn geest woont Jezus in ons. Hij heeft ons nieuw gemaakt en zijn leven mag in ons openbaar worden. En alles wat daar niet bij hoort mogen we afleggen.
Misschien hebben we te kampen met angst of bezorgdheid? Hoort dat bij de nieuwe mens? Hoort dat bij vertrouwen op God? Hoort dat bij Jezus in ons? We weten het antwoord wel. Nee!, en daarom mogen we het afleggen. Misschien voelen we ons gevangen door een verslaving waar we maar niet van af kunnen komen. Ook dan mogen we leren te geloven dat wij in Christus zijn vrijgemaakt en dat de banden die ons aan de zonde binden zijn doorbroken (Rom.6:18). Misschien voelen we ons nog altijd door God veroordeeld en proberen we met alle kracht en inspanning ons voor God te verbeteren. Met alle frustraties die dat met zich meebrengt, immers het zal ons nooit lukken om Gods wet volkomen te houden.
Laten we dan vertrouwen op de mooie woorden uit Rom.8:1-2: Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods.
Het nieuwe is gekomen (2 Kor.5:17). We mogen het nieuwe kleed aantrekken, omdat het daadwerkelijk voor ons gereed is. In Rom. 13:14 zegt Paulus het als volgt: Maar doet de Here Jezus Christus aan en wijdt geen zorg aan het vlees, zodat begeerten worden opgewekt. Jezus Christus aandoen, dat betekent: Hem zichtbaar maken door je levensstijl als nieuwe mens. Zijn liefde, zijn gerechtigheid, zijn wijsheid, en noem alles maar op wat Hij is. Daarnaar mogen wij leven.
Laten we dag in dag uit zeggen: Ik ben een koninklijk kind, door de Vader bemind!...en zo leef ik!
* Zangbundel Joh. De Heer & zn, lied nr.60
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951