Goed doen of goed zijn?

Gepubliceerd op 28 april 2022 om 11:50

En Hij zeide tot hen: Gij zijt het, die voor rechtvaardig wilt doorgaan voor de mensen, maar God kent uw harten. Want wat hoog is bij mensen, is een gruwel voor God (Lukas 16:15)

Misschien hebben we het allemaal wel een beetje in ons, de wens dat anderen ons goed vinden. We worden graag geprezen vanwege de goede daden die we verricht hebben. Alom heerst de overtuiging, dat zij die iets uitzonderlijks goeds verrichten hiervoor een beloning verdienen. Niet voor niets kennen we in Nederland dan ook de lintjesregen waarbij zij die het verdienen uit waardering een koninklijk lintje ontvangen. Mooi toch als je waardering krijgt voor het mooie wat je gedaan hebt?

De Farizeeën waar Jezus tegen sprak zouden zeker graag zo`n lintje ontvangen hebben! Ja als wetsgetrouwe dienaren van God vielen zij maar al te graag op. Als er in hun tijd al `talkshows` op de TV waren geweest hadden we hen zeker op het scherm zien passeren. Mooie vraaggesprekken waarin zij hun geweldige inzet voor de medemens ten toon zouden spreiden.

Waarschijnlijk kwamen zij ook heel aardig en vriendelijk over, want dat zijn toch de karaktereigenschappen die bij goede mensen horen? Ja zeker! Alhoewel, als Jezus door zijn uitspraken op hun gevoelige lange tenen staat, dan zijn ze opeens niet meer zo aardig! Jezus raakt namelijk de gevoelige snaar van de geldzucht. “Je kan niet zowel God dienen als het geld”, had Jezus gezegd (Lukas 16:13). En dat was een gevoelige snaar, want wat blijkt? Ze waren geldzuchtig (vers 14). Ja, die zucht naar geld kan je misschien met je goede gedrag verbergen, maar niet voor Jezus. Hij doorziet hen, Hij kent hun hart. Ineens zijn ze niet zo vriendelijk meer! Ze honen Jezus (vers 14). Honen, dat betekent: met verachting bespotten, uitlachen.

Waar zijn die goede, rechtvaardige Farizeeërs gebleven? Eigenlijk kan je beter zeggen: ze zijn er nooit geweest! Zij deden zich namelijk wel als goed en rechtvaardig voor, maar zij waren het niet. In hun hart hadden zij namelijk meer liefde voor het geld dan voor God.

Voordat we nu met de wijzende vinger de Farizeeërs beschuldigen hoe slecht en hypocriet we hen wel vinden wil ik toch vooral bij onszelf te rade gaan. Want deze houding van je (veel) beter willen voordoen dan dat je bent is ons allen eigen. En meestal zijn we ons hier nog niet eens van bewust! Nee we scharen onszelf niet onder mensen die we slecht vinden, we zijn braaf en doen toch niemand kwaad. En zeker in de tijd waarin wij nu leven, steken we graag de helpende hand toe aan ieder die dat nodig heeft.

Maar ik vraag me dan af, hoe zouden wij op Jezus reageren als Hij direct met ons sprak? Want het is niet zo moeilijk om je uiterlijk te gedragen als goed mens. En als je gewaardeerd wordt is het niet zo moeilijk om aardig en vriendelijk te blijven. Maar hoe reageren we als Jezus onze gevoelige snaren raakt? Hebben we dan ook lange tenen? Stoppen we dan onze oren toe en wensen wij Hem weg? Het liefst ver weg?

Het klinkt wat vreemd misschien, maar in het volmaakte licht van God, gespiegeld aan zijn wet, bestaan er helemaal geen goede mensen. We hebben namelijk allemaal dezelfde oorsprong, Adam, en sedert zijn zonde bestaat er geen mens meer die goed is in Gods ogen. Zo schrijft Paulus het: Daarom, gelijk door een mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben (Rom.5:12)

en: allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die doet wat goed is, zelfs niet een (Rom.3:12).

Onnut, dat is het woord wat Paulus gebruikt voor wat wij als mensen zijn van nature. Dit wil zeggen: nutteloos. Als onbruikbare verzuurde melk die je door de gootsteen kiept, omdat het de koffie zou bederven.

Ik hoor iemand reeds reageren: “Hoe kan je dat nou zeggen! Ja, er zijn veel slechte mensen op deze wereld, maar toch ook veel goede?”  Als je dit baseert op de uiterlijke daden dan kan je zeggen, ja, er worden veel goede dingen gedaan door de mensen. Maar maakt dat de mensen ook goed?

Het geloof in de goedheid van de mens miskent de ernst en het gevolg van de zonde. Want je kunt nog zo goed je best doen, maar hoe zit het met je hart? Hoe zit het met onze trots, of dat verlangen om door iedereen gewaardeerd en geprezen te worden? Hoe zit het met onze begeerte, onze genotzucht? Hoe zit het met onze opstandigheid die de weg die God met ons gaat niet wil accepteren? Hoe zit het met onze zucht naar geld waarmee we ons leven veilig willen stellen zonder te vertrouwen op God?

En hoe zit het eigenlijk met onze afkeer van Gods woord dat ons zegt dat we helemaal niet goed zijn, dat we onnut zijn geworden en dat we Gods verlossing nodig hebben? Honen we dit dan weg? Vinden we dit belachelijk en blijven we vertrouwen op onze eigen goedheid?

Er is maar één weg om als mens tot je bestemming te komen. Niet de weg van zelfverbetering door wat voor therapie dan ook. Niet de weg van het opkomen voor jezelf. Niet de weg van nonchalance omdat God alles toch wel zal vergeven. En noem al de wegen maar op die wij mensen verzonnen hebben om ons eigen geluk te creëren. Nee de enige weg om in het reine met God te komen is de weg van verlossing door Jezus Christus. De aanvaarding van het kruis. Want aan het kruis heeft Hij onze oude mens meegenomen. De oude mens met zijn zonden, maar ook met zijn uiterlijk goede daden. Wij mogen onze IK met Christus gekruisigd weten.

Maar willen we ook toegeven dat onze IK aan het kruis hoort? Of gaat ons dat te ver? Het kruis van Golgotha is de enige weg om een goed mens te worden. Werkelijk goed, want waar onze oude mens gekruisigd is komt de nieuwe in de plaats. Christus zelf. Hij wil dat zijn karakter in ons zichtbaar wordt. Zowel innerlijk al uiterlijk.

Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen (Efeze 2:10).

 

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.