Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader (Rom.8:15).
Wat me opvalt bij het lezen van de Bijbel, is dat in het Oude Testament God met zijn naam (Jhwh*) wordt aangeduid. In de NBG-vertaling 1951 betekent dit dat waar de vertaling het woord HERE weergeeft, in de oorspronkelijke tekst de naam van God vermeld staat. In het Nieuwe Testament zien we echter (sinds de komst van Jezus) nergens meer de naam van God vermeld. Waarom zou dit zo zijn? Er staat toch in Rom.10:13: want: al wie de naam des Heren aanroept, zal behouden worden. De tekst waar dit vers naar verwijst is Joël 2:32. Hier staat in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst `de naam van Jhwh`. Dus als Paulus spreekt over de naam des Heren, heeft hij het wel degelijk over de Godsnaam: Jhwh.
Je zou dan toch zeggen dat het heel belangrijk is om God vooral bij zijn naam aan te spreken? Wij moeten echter niet vergeten dat er veel is veranderd door het volbrachte werk van Jezus Christus.
In de eerste plaats is het eigenlijk niet waar dat we de naam van God niet terugvinden in het Nieuwe Testament. De naam van Jezus bevat immers Gods naam. Jehoshua, zo heet hij eigenlijk. Jhwh is Redder. Eigenlijk komt het er op neer dat als je Jezus aanroept bij zijn naam, je God aanroept bij zijn naam.
Jezus zegt ook dat Hij kwam in de naam van zijn Vader (Joh.5:43). Ook zijn werken deed Hij in de naam van zijn Vader (Joh.10:25). En met recht zegt Hij in Joh.17:6: Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij behoorden U toe en Gij hebt hen Mij gegeven en zij hebben uw woord bewaard. Welke naam bedoelt Hij hier? Het lijkt me duidelijk: de naam van God, Jhwh. Door Jezus Christus kwam Jhwh bij ons wonen. Immanuel, God met ons. Door Hem kennen wij Jhwh.
Maar waarom noemen wij Hem dan niet zo in ons dagelijks gebed? Het heeft veel te maken met de nieuwe relatie die wij met God hebben gekregen door Jezus Christus. Immers God (Jhwh) is door Jezus Christus onze Vader geworden! Gelovigen in Jezus Christus zijn familie van God geworden (Efeze 2:19), en als leden van Gods huisgezin, noemen zij God hun Vader.
God je Vader noemen, dat kunnen alleen zijn kinderen. Alleen zij die de Geest van het zoonschap hebben ontvangen kunnen God Vader noemen. God bij zijn naam noemen dat kan ieder die Hem als God erkent. Maar God je Vader noemen, daarvoor moet je een Vader-kind relatie met Hem hebben. En dat is de relatie, die wij, hedendaagse gelovigen met Hem door genade mogen hebben.
In liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil (Efeze 1:5).
Door het vertrouwen op Jezus Christus, worden wij zonen van God. Voortaan is God onze Vader. De geest van Christus, de geest van het zoonschap, woont in je. Zoals God de Vader was van Jezus Christus, wordt Hij dankzij Hem, ook jouw Vader. Wat dit betekent is te veelomvattend om even te beschrijven in deze overdenking. Toch wil ik één aspect belichten: de liefde van God tot zijn kinderen.
In Efeze 1:6 schrijft Paulus dat wij begenadigd zijn in de geliefde. Zoals wij weten is Jezus Christus de geliefde. Het klonk al bij zijn doop: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb (Mat.3:17).
Wanneer je tot geloof komt, en Jezus Christus aanvaardt als persoonlijke Redder, als Jhwh die redt, en zijn naam aanroept, zich aan Hem overgeeft, dan gebeurt er iets geweldigs. Je mag weten dat je oude mens voortaan met Christus gekruisigd is en dat je voortaan levend bent voor God. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen (2 Kor.5:17). Je was een kind des toorns (Efeze 2:3) maar voortaan ben je een geliefd kind van God. Want je bent begenadigd in de Geliefde. Zoals God zijn Zoon liefheeft, zo heeft Hij jou lief. Niet vanwege je goede karakter, goede werken of iets in jezelf. Nee, het is alles vanwege Hem. Je wordt met Hem, de Geliefde, bekleed (Gal.3:27). Je leeft niet langer in slavernij aan de zonde, of onder het juk van regels en geboden waarbij je maar telkens tekort blijft schieten. Nee je leeft als een zoon van God. Zijn wet is voortaan in je hart geschreven, en gedreven door zijn liefde verlang je ernaar Hem te gehoorzamen. Je zegt van harte tot jouw Vader: uw wil geschiede, en leidt mij niet in verzoeking (Mat.6:9-13).
Misschien begrijpen we dan waarom Paulus in de inleidende tekst zegt dat wij niet meer hoeven te vrezen. Immers je Vader is Hij, Jhwh, die alle macht heeft en die de Schepper is van de hemel en de aarde (Jesaja 45:18) Jouw Vader is Hij, Jhwh, de enige God die alles in handen heeft en die zijn plan met jouw leven tot een goed einde brengt (Jesaja 46:9-10). Jouw Vader is Hij die vóór je is en niet tegen je (Rom.8:31).
* Ik vermeld hier bewust alleen de medeklinkers, omdat er verschillende zienswijzen bestaan over hoe (met welke klinkers) men de naam moet uitspreken.
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn, tenzij anders aangegeven, ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.