Is Gods liefde onvoorwaardelijk?

Gepubliceerd op 17 februari 2022 om 15:02

Gelijk Hij ook bij Hosea zegt: Ik zal niet-mijn-volk noemen: mijn-volk, en de niet-geliefde: geliefde (Rom.9:25)

Ik heb het altijd gedacht: wat je ook doet, waar je ook bent: God heeft je onvoorwaardelijk lief!  Mijn mening is echter gewijzigd. Want hoe kan het dat Paulus in bovenstaande tekst tot de gemeente van Rome schrijft dat zij eens niet geliefd waren? Dat kan toch niet? Onvoorwaardelijke liefde gaat toch naar iedereen uit? En hoe kan het dat dezelfde Paulus in Rom 9:13 schrijft over Gods liefde: Jakob heb Ik liefgehad, maar Esau heb Ik gehaat? En spreekt de Bijbel niet veelvuldig over Gods afkeer van goddelozen? Bijvoorbeeld in Psalm 11:5: De Here toetst de rechtvaardige en de goddeloze; en wie geweld bemint, die haat Hij. Ik citeer deze tekst met aarzeling, want ook ik spreek als mens liever over de liefde van God.

Maar hoe zit het dan? Het gaat toch juist om de liefde, en niets anders?

Mijns inziens is het beter om te spreken over Gods liefde in Christus. Ik ben gaan gaan beseffen dat de term onvoorwaardelijk in de Bijbel nergens aan Gods liefde verbonden wordt. En dat gegeven alleen al zou ons tot nadenken moeten stemmen. Het wordt echter vaak heel algemeen gesteld in de zin van: God heeft ieder mens onvoorwaardelijk lief! Daar zet ik mijn vraagtekens bij. In ieder geval omdat het eigenlijk een onschriftuurlijk woordgebruik is.

Aan deze onvoorwaardelijke liefde van God wordt vaak ook nog gekoppeld dat God je aanvaardt zoals je bent. Ook zo`n woordgebruik dat je in de Bijbel niet tegenkomt. Wat je ook doet, wie je ook bent, hoe je ook bent…….God aanvaardt je zoals je bent. Ik vraag me dan af…….waarom wordt er dan in de Bijbel zo vaak opgeroepen tot bekering? Waarom roept bijvoorbeeld Paulus de gelovigen op hun oude leven achter zich te laten en de nieuwe mens aan te doen? (Efeze 4:22-24). Als God je aanvaardt zoals je bent hoef je toch niet te veranderen?  En als je doordenkt….waarom is Christus dan gestorven? Rekent zijn dood juist niet af met onze oude mens? (Rom 6:6). En waarom moest er eigenlijk met onze oude mens afgerekend worden? Omdat deze oude mens door God aanvaard wordt zoals hij is? Ik denk het niet. Nee de oude mens moest sterven met Christus aan het kruis. (Gal.3:13). Hij heeft de vloek gedragen die wij verdienden. Kan je dan bijvoorbeeld zeggen tegen ongelovigen: God heeft je onvoorwaardelijk lief en Hij aanvaardt je zoals je bent? Of zou de boodschap toch een andere moeten zijn? Ik denk dat de verwarring ontstaat wanneer we de toestand van de mens in Christus en buiten Christus door elkaar halen.

De geliefde Zoon van God is Christus. De stem die klonk bij Jezus doop zei dit: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb (Mat.3:17). Deze stem klonk niet bij de andere mensen die zich lieten dopen. Tegen hen zei Johannes de Doper: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen (Mat.3:2)…en tot degenen die zich niet wilden bekeren: Adderengebroed, wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te ontgaan? (Mat.3:7). Ja, zo zal iemand mij zeggen: dat was in de oude bedeling! Dat geldt nu niet meer! Ja maar, als Gods liefde onvoorwaardelijk is, dan is die liefde dit toch altijd geweest? Of is God soms een veranderlijk wezen in de zin van: nu heeft Hij iedereen onvoorwaardelijk lief maar vroeger had Hij dat niet. Nee God is niet veranderd. Hij is en blijft Dezelfde. Maar hoe zit het dan?

Zoals we al zagen: Christus is De geliefde. Nu schrijft Paulus in Efeze 1:6 iets opvallends: tot lof van de heerlijkheid zijner genade, waarmede Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde. Met andere woorden: wij hebben de genade ontvangen in de Geliefde. En in het volgende vers schrijft hij wat wij in Hem, in de Geliefde, hebben ontvangen: verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom zijner genade. Dus we zien hetzelfde: wij worden niet aanvaard zoals we zijn, maar we worden verlost door zijn bloed (oude mens mede gekruisigd) en onze overtredingen worden vergeven! En dit alles gebeurt in De Geliefde. Daarom zouden we niet moeten spreken van Gods onvoorwaardelijke liefde, maar kunnen we beter spreken van Gods liefde in Christus. Hij is namelijk de voorwaarde! In Hem mag je je door God geliefd weten. Buiten Hem wordt je opgeroepen tot bekering en geloof in Hem! God heeft ons lief, maar niet vanwege wie we in onszelf zijn (onze oude mens), maar vanwege wie Christus is! Wij leven door Hem! Wij worden niet veroordeeld in Hem! (Rom.8:1). En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Alle genade, alle zegen, alle rijkdom….we ontvangen het in Hem! Niet omdat God onze (oude) persoontjes onvoorwaardelijk liefheeft!

Zolang je de oorzaak van Gods liefde in jezelf zoekt kunnen er verschillende problemen opduiken. Een paar voorbeelden:

  • Als je denkt dat God van je houdt vanwege wie je bent als mens kan dit een grote twijfel aan Gods liefde veroorzaken. Want wat moet ik toch met al die onhebbelijkheden die aan mijn karakter kleven? Daar kan God toch niet van houden. Hoe vaak doe ik een ander geen pijn of zondig ik tegen God? Daar houdt Hij toch niet van? Nee inderdaad! Daar houdt Hij niet van. Integendeel: Hij verlost je door het bloed van Christus en Hij vergeeft. Zijn liefde voor jou hangt niet af van wie je bent, maar hangt af van de Zoon de Hij voor jou gegeven heeft.
  • Het kan ook in het andere uiterste doorslaan: Als God van mij houdt zoals ik ben kan ik gewoon mij (oude) leven voortzetten zonder mij te bekeren. Heerlijk…er hoeft niets te veranderen, want God houdt toch onvoorwaardelijk van mij zoals ik ben. Hier ontbreekt dus de verlossing en vergeving. Eigenlijk ontbreekt in deze gedachtengang het kruis van Christus. Immers het kruis maakt een einde aan ons eigen (soms overgevoelige) ik. Om het met de woorden van Paulus te zeggen:

Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, (dat is), niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu (nog) in het vlees leef leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven. (Gal.2:20).

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap,  1951.