En het doel van (alle) vermaning is liefde uit een rein hart, uit een goed geweten en een ongeveinsd geloof. (1 Tim.1:5)
en dan komt mij voor de geest uw ongeveinsd geloof, zoals het eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Lois en uw moeder Eunike, en ook – daarvan ben ik overtuigd - (woont) in u. (2 Tim.1:5)
In de bovenstaande teksten wordt tweemaal gesproken over een ongeveinsd geloof. Blijkbaar is een ongeveinsd geloof het soort geloof wat wij moeten najagen. Maar wat is het? In de Griekse tekst staat voor ongeveinsd het woordje: Anhypocritos. Het blijkt dat het de term hypocriet bevat. Een term die we allemaal wel kennen. Het voorvoegsel an heeft in dit woord de betekenis van: niet. Met ander woorden: ongeveinsd, wil zeggen: niet-hypocriet. Een woord wat veel op hypocritos lijkt is het Griekse woord hypocritis, dat je ook kan vertalen met: toneelspeler. Met ander woorden: een ongeveinsd geloof is een niet-hypocriet geloof dat geen toneel speelt.
En dat is nu net het probleem waar we als gelovigen vaak mee worstelen. Hypocrisie en toneelspel. En is dat ook niet de reden waarom velen zijn afgeknapt op kerk en geloof? De hypocrisie van gelovigen? En voordat we nu met de vinger naar anderen gaan wijzen, wil ik eerst bij onszelf te rade gaan en nadenken over de vraag: heb ik een ongeveinsd geloof, of ben ik hypocriet en speel ik een toneelspel?
Ja, dat spelen van een toneelspel is een val waar we allemaal in kunnen trappen. Hoe komt dat? Ik heb niet de pretentie om het in deze overdenking volledig te verklaren, maar ik wil wel op een verschijnsel wijzen dat mijns inziens een oorzaak kan zijn van onze hypocrisie, ons toneelspel, ons anders voordoen dan dat we in werkelijkheid zijn.
Veel heeft te maken met wat anderen van ons verwachten, met name binnen de gemeente. Hoe werkt dat? Je komt tot geloof, je maakt de keuze om Jezus te volgen, en je maakt deel uit van een gemeente. Binnen die gemeente leer je hoe je je eigenlijk als gelovige hoort te voelen en/of gedragen. Je hoort je te verblijden, geen angst meer te hebben, je hoort het helemaal eens te zijn met de leer, je hoort vurig van geest te zijn, je hoort je niet te schamen voor het evangelie, je hoort geen onreine grapjes meer te maken, je hoort iedereen lief te hebben, en…….ik denk dat we het lijstje zelf wel kunnen aanvullen met zaken die er zoal van ons als gelovigen verwacht worden.
En dan kan er een probleem ontstaan. Want wat doe je, als jij al datgene wat er van je verwacht wordt eigenlijk helemaal niet in je hebt? Durf je het dan aan om te zeggen: Dat ben ik niet? Dat heb ik niet in mij? Of ga je een toneelspel spelen om te tonen dat je wel goed bezig bent? Eigenlijk heeft het hele probleem te maken met een verschijnsel waar ik al eerder naar verwezen heb: wetticisme.
Bij wetticisme, in welke vorm dan ook, probeer je te voldoen aan een regel of eis die van buitenaf gesteld wordt, zonder dat je deze regel of eis in je hart draagt. En dan begin je te leven in een spagaat. Een leven wat vervelend is, bijna ondraaglijk. En ook begrijpelijk, een leven wat de meesten het liefst zo snel mogelijk achter zich laten. Wat een contrast met het leven dat God werkelijk bedoelt! Een niet-hypocriet leven. Geen toneelspel, maar werkelijk zijn wie we zijn in Christus.
Er is maar één manier om tot zo`n leven te komen. Eerlijk worden over wie we zijn en ons overgeven aan Gods echte werk in ons leven. Here, er wordt van mij verwacht dat ik blij ben. Maar ik ben het helemaal niet. Kunt u mij laten zien waar dit door komt zodat ik mij echt ga verblijden in U? Here, er wordt van mij verwacht dat ik anderen liefheb, maar het lukt me niet. Ik ga dan ook geen toneelspel spelen. Wilt u mij laten zien hoe het komt dat ik anderen niet kan liefhebben? Uw liefde is toch door uw Geest in mijn hart uitgestort (Rom.5:5)? Hoe komt het dat ik daar niets van merk?
Waar het op aankomt is gewoon eerlijk toegeven wat er hapert. Geen toneelspel spelen maar het van God verwachten. Immers we hoeven niet in zo`n situatie te blijven hangen. Er is een uitweg. Hij wil immers tot zijn doel komen in ons leven. We mogen op Christus`werk in ons leven vertrouwen. Ook voor ons geldt de belofte: Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een rots der ergernis, en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen. (Rom.9:33)
De vraag is echter: willen wij als gelovigen in een gemeente anderen ook de ruimte geven om eerlijk te worden? Of is er een sfeer van benauwdheid waarbij iedereen vooral op elkaar let? Zien we vooral de splinters in de ogen van anderen? En vergeten we de balk in ons eigen oog? (Mat. 3:5-7)
Een sfeer van benauwdheid. Daar bedoel ik mee: een sfeer waarin we eigenlijk bang zijn voor elkaar. Bang om door de ander veroordeeld te worden. Bang om afgewezen te worden.
Dan komen gedachten in ons op: Ik voel me somber, dan zullen anderen mij wel geen goede gelovige vinden. (des te meer als anderen tegen je zeggen: `kijk eens niet zo somber!`) Laat ik maar doen alsof ik blij ben. Of: Ik ben het niet helemaal eens met de leer. Laat ik maar doen alsof ik dat wel ben, anders hoor ik er niet meer helemaal bij. Of: eigenlijk heb ik geen zin om mee te doen aan deze evangelisatieactie. Laat ik het toch maar doen anders vinden anderen mij een lauwe christen.
Is het niet triest dat kerken en/of gemeenten soms plaatsen zijn waar mensen eigenlijk bang zijn voor elkaar? Bang om door elkaar veroordeeld te worden? Nee. Zo hoort het niet te zijn. Laten we het advies van Paulus te harte nemen:
Laat alles bij u in liefde toegaan.(1 Kor.16:14)
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.