Over het algemeen wordt het door anderen gewaardeerd als je je nederig opstelt. We vinden het prettig als mensen niet met zichzelf te koop lopen of zichzelf op de voorgrond plaatsen. Daarentegen noemen we mensen die de aandacht voor zichzelf opeisen al snel opscheppers.
Toch bestaat er ook zoiets als valse nederigheid. Een nederigheid die misschien wel prettig overkomt, maar ten diepste evenzeer op zichzelf gericht is als opschepperij. Het komt allebei uit de dezelfde bron: het vlees. Vandaag wil ik stilstaan bij het onderscheid tussen nederigheid en valse nederigheid.
In het oorspronkelijke woord voor nederig, zit het woord laag verwerkt. Je zou kunnen zeggen dat je nederig bent, als je je laag opstelt, uit eigen wil een lage positie inneemt. Het blijkt dat nederigheid voor de gelovigen een opdracht is. Je kan dus niet zeggen: ja ik ben wel gelovig maar de nederigheid is voor mij niet weggelegd. Nee er wordt aan de gelovigen een duidelijke opdracht gegeven. Zo lezen we in Kol.3:12: Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld.
In Efeze 4:1-3 Als gevangene in de Here, vermaan ik u dan te wandelen waardig der roeping, waarmede gij geroepen zijt, met alle nederigheid (door mijzelf vetgedrukt) en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen, en u te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes.
In het Griekse woord wat Paulus hier voor nederigheid gebruikt zitten drie elementen verwerkt: laag-gezindheid-samen. Hier kunnen we het volgende uit leren: Nederigheid is een keuze die je maakt in je manier van denken (gezindheid) en het is een keuze die je maakt in de omgang met andere gelovigen (samen). In het vervolg van de tekst zien we dat Paulus de nederigheid ook verbindt met het elkaar in liefde verdragen en het bewaren van de eenheid. Aangezien Paulus de gelovigen de opdracht geeft om nederig te zijn, kan je je afvragen als je niet nederig bent: hoe kan ik dat leren?
Het begint in je denken, immers het is een gezindheid. Ik zou deze gezindheid willen omschrijven met de woorden: de minste (de laagste) willen zijn. Tja, en dat doet soms pijn. Want in ieder mens lijkt die drang van het vlees te zitten om toch het liefst de meeste (hoogste) te willen zijn. Ook de discipelen van Jezus (Jakobus en Johannes) hadden die drang. Lees maar hoe zij verlangden naar de hoogste plaats in Gods koninkrijk: Zij zeiden tot Hem: Geef ons, dat wij de een aan uw rechterzijde en de andere aan uw linkerzijde mogen zitten in uw heerlijkheid (Markus 10:37). Uiteindelijk geeft Jezus hen een les in nederigheid: En Jezus riep hen tot Zich en zeide tot hen: Gij weet, dat zij, die regeerders der volken heten, heerschappij over hen voeren, en hun rijksgroten oefenen macht over hen. Zo is het echter onder u niet. Maar wie groot wil worden onder u, zal uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn, zal aller slaaf zijn. (Markus 10:42-44). Oftewel: wil je een hoge positie in Gods koninkrijk? Dan moet je eerst de minste willen zijn!
En daar hebben we het allemaal van tijd tot tijd moeilijk mee. Dat gaat tegen ons vlees in. Maar het is mogelijk! Zeker als je beseft hoe zeer je alles wat je bent geworden in Christus niet aan jezelf te danken hebt, maar aan zijn grote genade. Als je beseft: ik ben van mezelf helemaal niet iets om trots op te zijn. Nee, als Hij niet voor mij gestorven was, was ik een verloren zondaar geweest, evengoed als ieder ander mens. Daar kan ik toch niet trots op zijn? Nee. De Enige waar ik trots op ben is Christus die voor mij gekruisigd is om af te rekenen met mijn zondige oude mens. Om het met de woorden van Paulus te zeggen: Maar ik moge ervoor bewaard blijven te roemen anders dan in het kruis van onze Here Jezus Christus, door wie de wereld mij gekruisigd is en ik der wereld. (Gal.6:14).
Als dit besef in de gemeente, als broeders en zusters onder elkaar doordringt, dan is het ook mogelijk om nederig met elkaar om te gaan. Dan leer je elkaar in liefde te verdragen. Immers, waarom zou je jezelf beter voelen dan een ander? Je ziet de fouten van de ander, maar besef je dat Christus ook moest sterven voor jouw fouten? Je vindt dat je recht hebt op een betere positie, misschien wel een mooie taak in de gemeente, waardoor je een beter aanzien krijgt? Maar ben je dan vergeten dat het slechts alleen door Christus is dat je een rechtvaardige bent geworden? Een geliefd kind van God? Je wil dan toch alleen aan Hem de eer geven en niet aan jezelf? Wij willen toch niet dat onze IK door anderen vereerd wordt? Als je ogen open gaan voor de genade van Christus, dan draait het toch alleen maar om Hem, en niet om onszelf?
En voordat we al te gemakkelijk zeggen: natuurlijk is dat zo, wil ik nog even stilstaan bij het addertje onder het gras, namelijk de valse nederigheid. Ja ons vlees kan arglistig zijn. Want zelfs de nederigheid kunnen we gebruiken tot onze eigen eer en glorie. Over dit soort nederigheid spreekt Paulus in Kol.2:18-19: Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid (door mijzelf vetgedrukt), engelenverering, als ingewijde in wat hij heeft aanschouwd, zonder reden opgeblazen door zijn vleselijk denken, terwijl hij zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het gehele lichaam, door pezen en banden ondersteund en samengehouden, zijn goddelijke wasdom ontvangt.
Het is duidelijk: de nederigheid die Paulus hier noemt komt voort uit vleselijk denken en maakt de mens opgeblazen. Deze nederigheid is een verkapte vorm van hoogmoed. De door God bedoelde nederigheid heeft immers alleen als doel om Christus te vereren. Ware nederigheid wandelt in liefde en bewaart de eenheid in de gemeente.
De valse nederige is echter nederig om zichzelf te vereren. Kijk eens hoe nederig ik ben? Kijk eens hoe ver ik al gevorderd ben in Gods leerschool? Jullie mogen wel blij met mij zijn, met zo`n geweldige gelovige als ik! Het is een schijn-nederigheid, niets meer dan een schijn-heiligheid, of schijn-vroomheid. Het heeft niets te maken met liefde en brengt alleen maar verdeeldheid onder gelovigen. Hoe anders is het gesteld met de echte nederigheid. Eerst het besef wie je bent zonder Christus. Dan het besef wie je bent in Hem. En dan geen valse nederigheid, maar roemen in Hem alleen en vertrouwen op zijn kracht.
De ware nederigheid hoeft zichzelf dan ook niet de grond in te praten. In de zin van: ik ben niets waard, ik kan niets, ik ben maar een arme zondaar. Nee ook dan wordt Christus niet vereerd. Ook dat lijkt veel op valse nederigheid. Immers voor de gelovige in Christus is het oude voorbij (2 Kor.5:17). We hoeven niet langer gebukt te gaan onder een vals gevoel van minderwaardigheid. Immers. Hij de Volmaakte, de Rechtvaardige, de Geliefde woont in ons door zijn Geest. In wij hebben de volheid ontvangen in Hem. Daar hoeven we niet laag over te denken, maar op Hem mogen we trots zijn. (Kol.2:10)
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap, 1951