Blijdschap

Gepubliceerd op 23 maart 2021 om 12:03

Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u! (uit: Fil.4:4-9, debijbel.nl)

Bij het woord blijdschap denken de meesten onder ons misschien wel  aan een stemming die we wel of niet hebben. Een goed gevoel omdat we het naar ons zin hebben.  Je bent blij, gelukkig, omdat er plezierige dingen gebeuren waarover je blij kan zijn.  Het is dan ook iets wat je overkomt. Want om blij te zijn over dingen en zaken die je blij maken, daarvoor hoef je niet zoveel moeite te doen.

De blijdschap waar Paulus het over heeft is alleen van een andere orde. Deze blijdschap is niet iets wat je vanzelf overkomt. Integendeel: het is een blijdschap die je moet leren. Iets wat niet altijd even gemakkelijk is. Want het geldt niet alleen als het je voor de wind gaat. Nee, het geldt: ten allen tijde. Juist, als de omstandigheden je tegen zitten. Als er dingen gebeuren die alles behalve vreugdevol zijn. Als je het moeilijk hebt en het niet meer ziet zitten. Ten allen tijde: in voorspoed, en in tegenspoed, wanneer je moet lachen maar ook wanneer je moet huilen, wanneer je een goed humeur hebt, maar ook wanneer je een slecht humeur hebt.

Paulus stelt deze blijdschap dan ook tegenover bezorgdheid. Iets waar we misschien wel allemaal op één of andere manier vertrouwd mee zijn in ons leven.  Want als mens zijn we beperkt, en kunnen we niet in de toekomst zien. We weten niet wat er ons eventueel allemaal kan overkomen. En wanneer je dan ziet dat er het één en ander mis dreigt te gaan dan kan het je wel eens bezorgd maken. Want als nu ééns dit, of als eens dat gebeurt, ja wat dan? Dan zit ik pas echt in de problemen. En je begint te piekeren, en je bekijkt  de zaak van alle kanten. Maar je komt er maar niet uit. Je wordt alleen maar moe en somber.  Want je bezorgdheid kost je enorm veel energie. Verspilde energie. Want door je bezorgdheid heb je in feite niets in positieve zin kunnen veranderen aan het probleem of aan de omstandigheden. En daarbij komt dan nog, dat dat waar je bang voor bent, meestal toch héél anders loopt dan dat je verwacht.

Bezorgdheid is dan ook iets anders dan zorgen voor iets of iemand. Want dan doe je iets. Iets wat nut heeft. Je neemt op een positieve manier je dagelijkse verantwoordelijkheid op je.  Bezorgdheid heeft daarentegen géén nut.  Integendeel, het verzuurt je leven, en kan er soms zelfs de oorzaak van zijn, dat je helemaal niets meer doet.  Omdat je bang bent iets verkeerd te doen. Kortom: bezorgdheid berooft je van iedere blijdschap in je leven. 

Maar, zo zegt Paulus, juist als er dingen in je leven gebeuren, waarover je normaal gesproken bezorgd zou zijn,  juist dàn moet je je verblijden. Want deze blijdschap is niet gebaseerd op de omstandigheden waarin je leeft. Niet op de voorspoed, of op de tegenspoed die je te wachten staat.  Maar op iets anders: namelijk een vast fundament waar je je leven op mag bouwen. Jezus Christus de Heer. 

En Paulus wist waar hij over sprak. Want wat het kan betekenen om je in de Here te verblijden had hij in zijn eigen leven aan den lijve ondervonden. En dat moeten de Filippenzen geweten hebben. Want juist daar in Filippi was hij samen met zijn medewerker Silas gevangen gezet geweest. Gegeseld, en in een donkere kerker in het blok gezet.  En toen in die omstandigheid liet Paulus zien wat het betekent om je te verblijden in de Here. Want hij had alle reden gehad om bezorgd te zijn. Wat zouden ze met hem gaan doen. Zou hij hier nog lang in de kerker moeten blijven zitten? Misschien zouden ze hem  nog  gaan martelen.  Maar in plaats dat hij zich beklaagde of suf piekerde  over zijn erbarmelijke omstandigheden, staat in het zestiende hoofdstuk van het boek Handelingen, dat Paulus en Silas, in de gevangenis Gods lof zongen (Hand.16:25).    

Want blijdschap was voor Paulus een hele levenshouding die hij in zijn leven geleerd had. Hij had geleerd, om ondanks wat er ook gebeurde,  zich te verblijden in de Here. En hij maakte wel het één en ander mee! Gevangenschap, marteling, ontberingen, schipbreuk, vervolging. Het werd hem allemaal niet gespaard.  En het leek wel alsof er maar geen einde kwam aan zijn tegenslagen.  Dat blijkt wel uit de alles behalve florissante situatie van waaruit hij zijn brief schrijft.  Gevangen in Rome wachtend op het vonnis van de keizer.  Niet wetend wat er met hem zal gebeuren. Misschien werd hij wel ter dood veroordeeld. Maar hij weigert het om zich bezorgd te maken. Integendeel:  hij verblijdt zich in de Here.  En dat, zo zegt hij tegen de Filippenzen, dat moeten jullie ook doen ook doen.

Ja, maar zo denken we misschien: mag er dan geen ruimte zijn voor verdriet in mijn leven? Je begrijpt toch wel dat ik het moeilijk heb met het onrecht wat me wordt aangedaan. En dan niet te vergeten de ziekte die ik in mijn leven met mij meedraag? Ik ben bang voor alles wat me nog te wachten staat. Dat is toch normaal dat ik zo reageer? Het lijkt inderdaad gewoon menselijk te zijn.

Maar waar het hier alleen om gaat, is dat je niet omkomt in je omstandigheden. Dat je niet door de bezorgdheid over de dingen die gebeuren of kunnen gebeuren, in de put raakt en als het ware door de omstandigheden waarin je leeft wordt uitgeschakeld. Maar dat je leert  boven je omstandigheden uit te stijgen. En dat je standhoudt. En dat je ondanks alles wat jou overkomt, toch nog veel betekenen kan voor een ander. Zoals Christus, die tot vlak voor zijn kruisdood zich bleef geven aan andere mensen. Zoals Paulus, die gevangen in Rome, met blijdschap het evangelie verkondigt aan de mensen die hem opzoeken.

Want je verblijden in de Here betekent ten diepste dat je de kracht om stand te houden, niet uit jezelf put. Maar uit de Here.  Een kracht waardoor je gedragen wordt als je je in Hem verblijdt. Niet doordat de omstandigheden veranderd zijn. Of omdat je je ineens wèl goed voelt. Nee, verblijden in de Here, betekent in de eerste plaats dat je anders tegen de omstandigheden aankijkt. Dat je een andere kijk hebt op de dingen.  Want achter de dingen die gebeuren. Achter alle moeite en tegenslagen zie je een Here, die nabij is, en die jouw leven geheel in zijn handen heeft. 

Het woord Here, in het Grieks, Kurios, betekent dan ook : Hij die jouw eigenaar is. Hij die over jouw leven beslist en de macht over jouw leven heeft.  Hij die boven je staat.  God, die zich bekommert om alles wat er in je leven gebeurt. Want je bent zijn eigendom, waar Hij goed voor zorgt.  Hij is dan ook nabij. Het is goed om dat keer op keer te beseffen. God is niet ver weg. Maar dicht bij. Want op de pinksterdag heeft God zijn Geest uitgestort. De Trooster. De plaatsvervanger van Christus  die  jou in wat voor omstandigheden dan ook, niet meer verlaat, maar bij je woont.  Niet ver weg, als een afstandelijke God, die alles maar op zijn beloop laat gaan. Nee, in je omstandigheden, is Hij dicht bij je en wil Hij samen met jou, zijn eigendom, de weg gaan.

Maar zijn nabijheid betekent ook nog iets anders. In het derde hoofdstuk van de brief heeft Paulus er nog over gesproken wanneer hij zegt: Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten (Fil.3:20). Dus de Here is nabij betekent ook: Hij komt! Hij leidt de wereldgeschiedenis naar een voleinding. Hij staat aan het begin, maar ook aan het einde. De alfa en de omega.  En hoewel zijn komst nog altijd op Zich laat wachten. Hij blijft nabij. Je mag Hem blijven verwachten.   En éénmaal zal je Hem ontmoeten. Van aangezicht tot aangezicht.  Of het nu in je leven is, of na je sterven.

En ook dat mag een reden zijn om je te verblijden. Want dan besef je: Achter het donkere wolkendek van mijn omstandigheden schijnt de zon van een toekomst waarin ik met Christus zal zijn. Een toekomst waarin Hij alle tranen van mijn ogen wist en Hij alles nieuw zal maken.  En dat besef, dat Hij zowel nu, in mij leven door Zijn Geest dicht bij mij is, maar ook dat Hij éénmaal terugkomt dat kan je kijk op je leven veranderen.

En als ik nu weet, dat God betrokken is bij mijn leven. En als ik besef dat de dingen die gebeuren in zijn hand zijn. En als ik besef dat Hij aan het eind van  het hele wereldgebeuren staat.  Waarom zou ik me dan nog bezorgd maken alsof de dingen uit de hand dreigen te lopen? Waarom zou ik bang en angstig zijn voor dingen waarvan alleen God weet, of ze ook werkelijk zullen gebeuren?

Je verblijden in de Here, betekent dat ook, je zorgen niet op je eigen schouders nemen, maar ze in gebed bij God brengen, en ze bij Hem laten. Want het blijft niet alleen bij bidden. Nee, het gebed gaat samen met dankzegging. Want als ik mijn zorgen bij God breng, dan dank ik Hem tegelijkertijd dat Hij ze ook van mij overneemt. Dat het alles bij Hem in goede handen is. Alleen dan heeft het ook zin om je zorgen bij God bekend te maken. Als je gelooft en vertrouwt dat Hij er iets mee doet. Want bidden is vertrouwen. In gesprek gaan met een God die ook daadwerkelijk naar je luistert. Roepen en smeken tot een God waarvan je weet dat Hij zich om je leven bekommert. 

Dat  geeft dan ook uiteindelijke een vrede  van God die alle verstand te boven gaat. Alle verstand te boven. Dus niet een vrede, die je hebt, omdat je de zaken nu eindelijk eens onder controle hebt. Maar een vrede die God wil geven, juist als je de zaken niet  zelf, met je eigen verstand onder controle hebt. Maar ze door God laat controleren.  En hierbij gebruikt Paulus vervolgens in de Griekse tekst een beeld uit de oorlogsvoering wanneer hij het heeft over het behoeden van de harten en gedachten in Christus Jezus. Je hart en je gedachten zijn als een kasteel of legerkamp, wat tegen vijandelijke aanvallen beschermd moet worden. Aanvallen van angst en onrust. En Gods vrede, is als de verdedigingslinie die de vijandige aanval afslaat.

En het is dan ook niet voor niets dat Paulus dit  beeld gebruikt.  Hij ziet de bezorgdheid daadwerkelijk als een vijand waar je je tegen moet verdedigen. Want het is een vijand die je hele leven kan verzuren als hij bij je binnendringt. En als hij dan eenmaal bij je is binnengedrongen, ben je bijna niet meer in staat, om dat te doen waar je als volgeling van Jezus voor geroepen bent, om een steun en hulp voor anderen te zijn. Om een lichtdrager te zijn voor de wereld om je heen. Om je in liefde te ontfermen over hen die dat nodig hebben. Want je leven draait in een cirkel om jouzelf. Jouw angst en jouw probleem. 

Daarom moet de vijand verslagen worden. Door de vrede die God geeft. Maar net als in een echte oorlog wordt zo’n overwinning niet zomaar één twee drie behaald. Er moet gestreden worden. Want hoe moeilijk kan het niet zijn, om je bezorgdheid los te laten, en de dingen die je benauwen aan God over te geven. Aan de éne kant verlang je naar innerlijke rust, maar aan de andere kant probeer je krampachtig zelf alles in handen te houden.

Paulus geeft dan ook aan het einde van het tekstgedeelte een advies, een goede raad, om toe te passen in de strijd tegen de bezorgdheid. Want zo zegt hij; als je niet langer wil dat je gedachten in de greep zijn van bezorgdheid, dan kan je daar zèlf ook iets aan doen.  In plaats van dat je je gedachten vestigt op al de negatieve dingen in je leven kunnen gebeuren, dingen waar je bang voor bent, omdat je er geen controle over hebt, moet je je aandacht vestigen op iets anders. Hij zegt dan ook: al wat waar is,  waardig, al wat rechtvaardig, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient bedenkt dat; (Fil.4:8). Kortom, het betekent dat je leert te  denken aan de belofte van God die boven je leven staat. Een belofte die al dat goede wat Paulus hier opsomt omvat en waar je dan ook blij over mag zijn. Want jouw Naam is Zijn hand gegrift.  En Hij  heeft ondanks alles wat er ook gebeuren kan een mooie toekomst voor jou in petto. Een toekomst van heil en vrede. Want het werk van zijn handen laat hij niet los.

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap,  1951