Dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn; want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. (Rom.6:6-7)
Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen (2 Kor.5:17).
In het geestelijk leven blijkt het soms moeilijk te zijn om te leven vanuit alles wat Christus voor ons volbracht heeft. We zeggen wel dat wij geloven in zijn volbrachte werk maar de praktijk laat toch soms wel wat anders zien. Het blijkt soms uit ons taalgebruik dat we het toch nog niet helemaal begrepen hebben. Ik zal hieronder een paar voorbeelden geven van dergelijke uitspraken:
- Iedere dag opnieuw steekt mijn oude mens weer de kop op. Ik doe hard mijn best om hem te negeren, maar het lukt me niet altijd.
Deze uitspraak laat zien dat we denken dat we nog altijd moeten strijden tegen onze oude mens, en dat we dus eigenlijk nog niet nieuw zijn. Toch zegt de Bijbel iets anders, namelijk, dat onze oude mens met Christus gestorven is (Rom.6:6-8) en dat wij in Christus nieuwe scheppingen zijn (2 Kor.5:17). Niet langer slaven van de zonde (Rom.6:22) maar zonen van God (Rom.8:14-15).
Dus eigenlijk komt het erop neer dat als we zeggen dat onze oude mens weer de kop op steekt, dat we niet geloven dat we nieuwe scheppingen zijn en het oude voorbij is.
Hoe komt dat toch?
Mijn inziens heeft het te maken met het feit dat we deze geloofszaken proberen te ervaren in ons vlees. Het vlees zou je kunnen omschrijven als de lichamelijke neiging tot zondigen. Dit vlees zullen wij met ons meedragen tot ons sterven of tot het moment dat Jezus Christus terugkeert en ons lichaam in een oogwenk veranderd wordt (hetgeen Paulus noemt: de verlossing van ons lichaam, Rom.8:23). Het vlees is iets anders dan onze oude mens. Als je een gelovig christen bent is je oude mens namelijk reeds dood, gekruisigd en levend gemaakt als nieuwe mens. Je hoeft niet nieuw te worden. Je bent het al! Maar je lichaam is dat nog niet. Je leeft als het ware als een nieuw mens in het oude lichaam. Maar juist omdat je nieuw bent, verzegeld met de Heilige Geest, met nieuwe geestelijke verlangens, met nieuwe kracht, juist daarom heeft het lichaam van de zonde zijn kracht over je verloren, en hoef je er niet langer aan te gehoorzamen.
Nee. Het is niet de oude mens die de kop op steekt. Daar heeft Christus al lang mee afgerekend op het kruis van Golgotha. Wat de kop op steekt is het vlees, wat jou wil misleiden, en in je oren fluistert dat je nog altijd niet nieuw of veranderd bent. Dat je nog altijd niet anders kan dan zondigen. En het vlees doet dit vaak door gevoelens, verlangens, gedachten. We voelen de zuiging van de zonde, en denken vervolgens: zie je wel, ik ben helemaal niet veranderd, ander zou ik mij zo niet voelen. Vervolgens is het nog maar een klein stapje om ook te gaan handelen naar onze gevoelens en te zondigen.
Dit is echter niet het leven uit geloof. Het geloof zegt: wat ik ook voel, ik handel niet naar mijn gevoelens, maar luister naar wat God over mij zegt in zijn woord. Hij heeft het volbracht. In Christus ben ik nieuw en kan en mag ik weerstand bieden. En door de Geest de werkingen des lichaams doden (Rom.8:13)
Een andere uitspraak van onbegrip is:
- Ik doe hard mijn best om een beter mens te worden zodat God mij volledig zal aanvaarden en Hij blij met mij is.
Ook hier een gebrek aan geloof in het volbrachte werk. Als je namelijk denkt dat je jezelf (je oude mens) moet verbeteren geloof je ook niet dat je oude mens al lang gestorven is. Want …aan en dode valt niets meer te verbeteren! Als je zou geloven dat je in Christus reeds een nieuwe schepping bent zou je ook weten dat het geen zin heeft, immers de nieuwe schepping in Christus is reeds volmaakt. Want Hij is volmaakt. Je hebt de volheid ontvangen in Hem (Kol.2:9). Je bent met Hem bekleed (Gal.3:27). Voortaan leef jij niet meer, maar Christus in jou (Gal.2:20). In Christus ben je door God volledig aanvaard en door Hem geliefd. Want je bent in de Geliefde (Ef.1:6).
We zien hier dat het wetticisme weer om de hoek komt kijken. Als gelovige kan je namelijk op twee manier omgaan met de wet.
- De wet gebruiken als een middel om jezelf te verbeteren. Dan denk je dat ten diepste dat je jezelf eerst moet veranderen om door God geliefd te kunnen worden. Je houdt je aan alle regels die God je voorschrijft en zo denk je acceptabel voor God te worden. Dit is: zelfrechtvaardiging. Proberen door je goede gedrag je redding te bewerken. Er is echter één probleem: de oude mens (die je bent van nature als afstammeling van Adam) kàn zichzelf niet verbeteren. Hij zal altijd te kort blijven schieten. En als je eerlijk bent ontdek je dat door Gods wet. Je kunt niet voldoen aan Gods hoge norm! Het is hopeloos en er wacht je maar één ding: de dood. Een dood die Christus voor jou gestorven is. En jij met Hem, en dat geeft hoop! Want je bent niet alleen met Hem gestorven, maar ook met Hem levend gemaakt. Voortaan een nieuwe schepping. En als nieuwe schepping ga je ook op een nieuw manier met Gods wet om. En dat is de tweede manier:
- Je hebt Gods wet lief, maar niet langer omdat je jezelf wil verbeteren. Nee, de Heilige Geest in je wekt een diep verlangen naar Gods woord. En vanuit dat woord wil je leven. Je bent nieuw en vanuit de Geest vervul je Gods wil voor je leven (Rom.8:4) Niet omdat het je wordt opgelegd, niet omdat je anders tekort schiet en God je niet zou liefhebben, niet om je redding te verdienen, maar omdat Hij je leidt en je vanuit je hart niets liever wil dan Hem gehoorzamen.
Samenvattend: als wij geloven in het volbracht werk van Christus mogen wij leven; als mensen die reeds zijn gestorven en levendgemaakt met Christus. ; als mensen die in Hem reeds geheel nieuw zijn gemaakt, zonder vlek of rimpel (Ef.5:27). Volledig door Hem geliefd en aanvaard.
Dan gaan we toch niet leven als mensen die proberen uit eigen kracht te volbrengen wat Christus al lang voor ons volbracht heeft?
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap, 1951