Lichaam en geest

Gepubliceerd op 14 januari 2021 om 14:05

In het gangbare christendom wordt dikwijls op allerlei manieren een scheiding toegepast tussen het geestelijke en het lichamelijke. Hierin zijn we (onbewust) beïnvloed door de oude Griekse filosofie. Deze predikte het dualisme. Hiermee bedoel ik: het opdelen van de werkelijkheid in twee kanten, namelijk het lichamelijke en het geestelijke. Zo spreekt men bijvoorbeeld van lichaam en ziel, het aardse leven en het onzichtbare geestelijk leven, aarde en hemel, etc. In ons christelijke denken vinden we dan vooral het geestelijke belangrijk. In het leven met God, zo denken we, gaat het vooral om wat er met je geest, of ziel gebeurt. Wat er met je lichaam gebeurt is niet zo belangrijk want dat is toch maar de vergankelijke aardse tent waarin wij tijdelijk wonen. Maar is deze strikte scheiding tussen het lichamelijke en geestelijke ook Bijbels? Daar wil ik vandaag bij stilstaan.

Als je naar de schepping van de mens kijkt staat er het volgende: Toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem (ook te vertalen met: geest) in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen (ook te vertalen met: levende ziel) (Gen.2:7, de opmerkingen tussen haakjes heb ik zelf toegevoegd).

In deze tekst vallen de volgende dingen op: toen God de mens schiep, schiep hij een lichaam. Met andere woorden: het lichaam is onlosmakelijk onderdeel van ons mens-zijn, het is goed, en door God zelf geformeerd. Wat ook opvalt is dat hier niet staat dat de mens een ziel ontvangt, als een soort apart onderdeel van de mens, maar dat de mens een ziel is, als gevolg van het ontvangen van de geest. De drie: geest, ziel en lichamelijk horen onlosmakelijk bij elkaar. Is het niet vreemd dat we deze drie als het gaat om ons geloofsleven wel geneigd zijn om uit elkaar te trekken? Alsof het God alleen maar om onze geest of ziel te doen zou zijn en het lichaam van geen belang is?

In de Bijbel zien we echter dat de drie, als het gaat om ons geloofsleven nauw vervlochten zijn. Er is een wisselwerking. Wat er gebeurt met je geest heeft zijn invloed op je lichaam. Wat er gebeurt met je lichaam heeft zijn invloed op je geest. Met geest bedoel ik hier: ons geestelijk leven met God. Je kan hier allerlei voorbeelden van terugvinden in de Bijbel. Zo lezen we in Spreuken het volgende: Mijn zoon, sla acht op mijn woorden, neig uw oor tot mijn uitspraken;  Laat ze niet wijken uit uw ogen, bewaar ze diep in uw hart. Want zij zijn leven voor wie ze vinden, genezing voor hun ganse lichaam. (Speuken 4:20-22). Het hele verband in Spreuken laat zien dat het leven naar Gods woord van positieve invloed is op je lichamelijke toestand. Het omgekeerde is ook waar! Het leven in zonde (niet naar Gods woord) heeft een negatieve uitwerking op je lichamelijke toestand! Zo lezen we in Psalm 32:10: Talrijk zijn de smarten van de goddeloze, maar wie op de Here vertrouwt, die omringt Hij met goedertierenheid. En in Spreuken 10:27: De vreze des Heren vermeerdert de dagen, maar de jaren der goddelozen worden verkort.

Ook de apostel Paulus zegt ons dat het niet leven naar Gods woord zijn invloed heeft op je lichamelijke toestand. Een voorbeeld hiervan zien we in zijn brief aan de gemeente te Korinthe. Als gevolg van de misstanden bij de maaltijd van de Heer waren er velen zwak en ziekelijk en ontsliepen er niet weinigen (1 Kor.11:30) En zo zegt hij in Gal.6:7-8: Dwaalt niet, God laat niet met Zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Want wie op (de akker van) zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op (de akker van) de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten.

Maar nu nog even over het positieve wat wij met ons lichaam kunnen doen, wat een positieve uitwerking heeft op ons geestelijk leven. In Rom.6:12-13 zegt Paulus: Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen, en stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God.

Laat het duidelijk zijn: het je ten dienste van God stellen is niet slechts een geestelijke zaak maar ook een lichamelijke!. Stel je leden (oftewel: uw ledematen, uw lichaam) ten dienste van God. We dienen God met ons lichaam. Dit betekent dat onze dienst aan God dus op het zelfde moment niet onzichtbaar is voor anderen. Als je God dient, zien anderen dat, omdat het een lichamelijk gebeuren is. Ook het begin van deze dienst aan God is een lichamelijk gebeuren, zichtbaar voor anderen, met een grote geestelijke betekenis, namelijk de waterdoop. Ik ben zo vrij te zeggen dat je met je doop in feite zichtbaar je lichaam aan God geeft om voortaan in het nieuwe leven Hem te dienen. In verschillende Bijbelpassages  zien we dat het ontvangen van de Heilige Geest dan ook niet losgekoppeld mag worden van de zichtbare doop in water.

Een paar voorbeelden

Hand. 2:38: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.

Hand. 8:12: Toen zij echter geloof schonken aan Filippus, die het evangelie van het Koninkrijk Gods en van de naam van Jezus Christus predikte, lieten zij zich dopen, zowel mannen als vrouwen. Vers 17: Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest.

Hand.10:47-48, bij de bekering van Cornelius en zijn huisgenoten: Zou iemand het water kunnen weren, om dezen te dopen, die evenals wij de Heilige Geest hebben ontvangen? En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Toen verzochten zij hem nog enige dagen te blijven. 

Hand.9:17-18: hier legt Ananias Paulus de handen op om hem te genezen van zijn blindheid en om de Heilige Geest te ontvangen. Daarna staat Paulus op zo lezen we: En terstond vielen hem als schubben van de ogen en hij kon weer zien, en hij stond op en werd gedoopt;. Ook bij Paulus: zodra hij de Heilige Geest heeft ontvangen moet hij ook gedoopt worden.

Deze koppeling van doop en Heilige Geest vind je ook al symbolisch terug in de regelgeving voor de priesters in het Oude Testament. Als zij de dienst in de tempel/tabernakel verrichten moesten zij eerst met water gewassen worden (doop) en met olie gezalfd worden (Heilige Geest). Zie bv: Exodus 29:4-7. Met ons als gelovigen is het niet anders. Eerst gewassen en gezalfd worden (waterdoop en Heilige Geest ontvangen). En daarna kunnen wij Hem zowel geestelijk als lichamelijk dienen en onze leden ten dienste van God stellen.

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap,  1951.