We kennen allemaal dit gezegde wel: niet klagen maar dragen. Hier bedoelen we doorgaans mee dat je niet behoort te klagen over de tegenslagen die je meemaakt, maar dat je ze als een mak schaapje moet dragen. Tegenwoordig zullen we dit niet zo snel meer tegen elkaar zeggen. We durven dat niet meer, immers, we leven toch in de tijd dat je vooral al je gevoelens moet uitspreken en niet opkroppen? Voel je je ellendig? Praat erover! Klaag erover! Anders word je een binnenvetter en krijg je psychische problemen. Misschien zeggen we dit wel omdat er bij voorgaande generaties vaak geen ruimte was om over gevoelens en problemen te praten. Een soort reactie dus. En natuurlijk kan het goed zijn om je problemen met anderen te delen. Zo kunnen zij je misschien wel helpen en en weer op weg helpen. En het is natuurlijk geweldig dat we alles wat wij meemaken mogen delen met onze Hemelse Vader. Toch is ons geklaag niet altijd op zijn plaats! Ik zou zelfs durven zeggen: meestal niet! En zeker niet voor ons gelovigen die ons vertrouwen op God hebben gesteld. Tegen ons zou ik opnieuw willen zeggen: niet klagen maar dragen!
Het klinkt misschien vreemd, maar het is een Bijbelse opdracht om niet te klagen maar te dragen. We lezen de opdracht om niet te klagen in 1 Kor.10:10: En mort niet, zoals sommigen van hen deden, en zij kwamen om door de verderfengel.
Als je in de Vandale de betekenis van het woordje morren opzoekt, dan vind je: zich uit ontevredenheid beklagen over iets. Paulus verwijst hier naar het geklaag van de Israëlieten wanneer zij ontevreden waren: bv: Num.11:4, waar het volk klaagt over het feit dat zei geen vlees te eten hebben en zij niet tevreden zijn met het Manna wat de Here hen had gegeven. Het resultaat is dat velen door God geslagen worden en sterven (vers 33). En dit is maar één voorbeeld. Telkens weer klaagt het volk en telkens blijkt dat God dit geklaag afkeurt.
Waarom is dit zo? Als je klaagt ben je het ten diepste niet eens met wat God doet of toelaat in je leven. Wij weten dat God alle dingen in handen heeft. Ook de omstandigheden waarin wij leven. Deze omstandigheden zijn niet altijd even gemakkelijk om te dragen. Hier kan je als mens verschillend op reageren. Oftewel kom je in opstand en begin je te klagen. Waarom verandert God niets aan mijn omstandigheden? Hij ziet toch dat ik het moeilijk heb? Je zegt eigenlijk samen met het volk in de woestijn: ik ben het beu om dit flauwe manna te eten. Ik wil vlees eten! Ik wil dat er nu eindelijk eens aan mijn behoeften wordt voldaan! En die behoeften kunnen van alles zijn: een beter inkomen, een beter huis, een fijnere familie, een betere gezondheid…..misschien wel een fijnere christelijke gemeente waar meer naar jou wordt omgekeken….
Maar de diepste reden van ons geklaag is niets anders dan ontevredenheid over wat God ons heeft gegeven. En ontevredenheid over het feit dat God onze omstandigheden niet verandert. Vaak komt ons bidden dan ook voort uit niets anders dan ontevredenheid. Jakobus schrijft hier al over: Gij begeert, doch gij hebt niet; gij zijt moorddadig en naijverig en gij kunt er niets mede verkrijgen; gij vecht en gij strijdt. Gij hebt niets, omdat gij niet bidt. (Of,) gij bidt wel, maar gij ontvangt niet, doordat gij verkeerd bidt, om het in uw hartstochten door te brengen. (Jakobus 4:3-4). "Here, ik heb het zo moeilijk omdat ik dit of dat niet heb. Wilt u het mij geven?" Of: "Here ik heb het zo moeilijk door deze zware omstandigheden, wilt u de omstandigheden veranderen zodat ik het niet meer moeilijk heb?"
Nee, vaak worden onze gebeden gestuurd door het verlangen (hartstochten) naar meer of iets anders in ons leven. We kunnen echter ook anders reageren op onze omstandigheden. Dit wil ik hier de houding van dankbaarheid en geloof (vertrouwen) noemen. Dan dank je God, en verblijd je je in Hem in iedere omstandigheid. Immers, je vertrouwt erop dat Hij iedere omstandigheid in je leven in handen heeft en dat elke omstandigheid voor jou ten goede werkt. Ik heb het al eerder in mijn overdenkingen geschreven, maar God heeft een doel met ons leven. Dit doel is dat wij beelddragers worden van zijn Zoon, dat wij op Hem gaan lijken! (Rom.8:29). De ervaringen die wij opdoen in ons leven, de fijne ervaringen, maar ook de moeilijke, slechte ervaringen. Alle dingen! Zij werken allemaal voor ons ten goede, omdat Hij het beste met ons voor heeft (Rom.8:28). En hier mag je op vertrouwen. Hier mag je voor danken. Here, als dit moeilijke goed is voor mij, dan dank ik U ervoor. Ik klaag niet, maar ik draag en ik verblijd mij in U.
Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap, 1951.