Wetteloosheid en verkilde liefde

Gepubliceerd op 9 november 2020 om 11:57

In hoofdstuk 24 van het Mattheus-evangelie lezen we hoe Jezus spreekt over de tijd die voorafgaat aan zijn wederkomst. Over dit gedeelte is al veel gezegd, en zal waarschijnlijk nog veel gezegd worden. Nu één ding is zeker: Jezus schets een tijd die zal komen waarin het alles behalve gemakkelijk zal zijn om op de weg van God te blijven. Misschien is het wel al de tijd waarin wij nu leven? Hierover wil ik verder niet speculeren, maar één ding is zeker: Er wordt volharding gevraagd tot aan het einde. Dit impliceert overigens ook dat er gelovigen zullen zijn die jammer genoeg niet zullen volharden. En hierbij is me één vers in het bijzonder opgevallen, namelijk het vers dat zegt dat deze eindtijd gekenmerkt zal zijn door wetverachting. Wat blijkt: zij die niet volharden doen aan wetsverachting!

En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen (vers 12)

Een vers waar we misschien wat gemakkelijk overheen lezen. wetsverachting en verkilde liefde. Het grondwoord voor wetsverachting wat Jezus hier gebruikt is: anomian wat je ook kan vertalen met wetteloosheid. Hetzelfde woord gebruikt Paulus ook in 2 Tess.2:3 waar hij ook spreekt over de eindtijd, de tijd voor de wederkomst van Christus. Paulus zegt dat in die tijd de mens der wetteloosheid zich zal openbaren. Concluderend kan je dus zeggen wanneer je de woorden van Jezus vergelijkt met die van Paulus, dat in de eindtijd, voorafgaand aan de wederkomst van Jezus er een grote toename zal zijn van wetteloosheid.

In Psalm 119 lezen we hoe koning David de wet van de Here aanprijst. Een paar citaten: Welzalig zij, die onberispelijk van wandel zijn, die in de wet des Heren gaan. (vers 1) De wet van uw mond is mij beter dan duizenden stukken goud en zilver (vers 72); Hoe lief heb ik uw wet! Zij is mijn overdenking de ganse dag (vers 97)

Het is duidelijk: de wet (Thora) van God is iets moois! Iets geweldigs! Het houden van Gods wet geeft zegen! En wetteloosheid is het tegenovergestelde hiervan. Maar hoe komt het dan toch dat velen bij het woordje wet denken aan iets negatiefs? Iets beklemmends? Iets wat je beperkt in je vrijheid?

In de eerste plaats zou dit te maken kunnen hebben met onze geloofsleer waarin wij belijden dat wij niet gerechtvaardigd worden door het naleven van werken der wet maar door geloof alleen. En terecht. Wij kunnen door onze goede werken de hemel niet verdienen. En niemand is in staat om door het houden van de wet rechtvaardig voor God te worden. Nee wat dat betreft zijn wij volledig afhankelijk van het werk van Jezus Christus voor ons en in ons!

Maar je kan er ook in doorslaan! Christenen die zeggen: de wet? Daar hebben we niets meer mee te maken! We zijn nu vrij! De Heilige Geest zal ons wel ingeven wat goed is en niet goed. Jammer genoeg wordt dan de Heilige Geest nog wel eens verward met ons eigen menselijke geest. Immers wij worden dan wel niet gerechtvaardigd door het houden van de wet, maar de Schrift leert nergens dat Gods wet afgeschaft zou zijn!

Zoals velen wel zullen weten heeft met name de reformator Maarten Luther een grote rol gespeeld in de herontdekking van het gegeven dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet, maar door geloof. Door sommigen wordt dit echter uitgelegd alsof Luther zou leren dat de wet voor de gelovigen geheel is afgeschaft. Dat Luther dit zeker niet bedoelde blijkt uit het volgende citaat uit één van zijn werken die hij schreef als antwoord op hen zie zoiets beweerden, de zogenaamde Antinomisten (anti-wetonderhouders). Hier volgt het citaat:

Christus heeft, doordat Hij zich vrijwillig aan de wet onderwierp en de gehele vloek van de wet verdroeg, aan hen die in Hem geloofden de heilige Geest gegeven; deze Geest drijft hen ertoe dat zij al in dit leven beginnen de wet te vervullen; in het toekomstige leven zal de gehoorzaamheid ten opzichte van de wet in hen zeer lieflijk en volmaakt zijn, zodat zij de wet met lichaam en ziel zullen vervullen, zoals nu al de engelen doen (WA 39 I, 364)

Een andere factor die een rol kan spelen bij de afkeer van Gods wet is een heel andere: Deze factor heeft naar mijn mening niets te maken met de wet op zichzelf maar veel meer met de manier waarop wij mensen de wet toepassen. Dit probleem speelde al in de tijd van Jezus. Met name bij sommige Schriftgeleerden en Farizeeën. Met Gods wet in de hand deden zij zich uiterlijk voor als brave heilige mensen die het beter deden dan de zondaars waar zij op neerkeken. Jezus doorziet echter hun huichelarij en zegt tegen hen:

Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij gelijkt op gewitte graven, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen vol zijn van doodsbeenderen en allerlei onreinheid. Zo ook gij, van buiten schijnt gij de mensen wel rechtvaardig, doch van binnen zijt gij vol huichelarij en wetsverachting (Mat.23:27-28).

Ze zijn vol van wetsverachting! Ook hier wordt het zelfde woord gebruikt wat je zou kunnen vertalen met wetteloosheid. Zij die hun mond zo vol hadden van Gods wet waren zelf wetteloos! Waarom? Omdat zij Gods wet niet in hun hart droegen. Nee zij misbruikten Gods wet om een ander mee te slaan, misschien wel dood te slaan! Religieus, dat waren ze wel! Zij bestudeerden zelfs dagelijks Gods wet. En toch waren ze wetteloos. En die ervaring hebben wij misschien ook wel gehad in ons leven, dat anderen ons willen slaan, ons veroordelen, met Gods wet in de hand. Het geeft een slecht gevoel. Want je wordt zo belast onder een schuld, een schuld die God je al lang vergeven heeft. Wat een contrast met hoe David over Gods wet spreekt! Hoe lief heb ik uw wet! Zij is mijn overdenking de ganse dag (vers Psalm 119:97) In Psalm 19:8-9 zegt dezelfde David over Gods wet: De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de getuigenis des Heren is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige. De bevelen des Heren zijn waarachtig zij verheugen het hart; het gebod des Heren is louter, het verlicht de ogen.

Hij droeg Gods wet wèl in zijn hart, en dat drukte hem niet te neer, maar Gods wet verkwikte zijn ziel en gaf hem vreugde, blijdschap!

Gods wet zou je blij moeten maken? Ja! Waarom? Omdat de wet van God gedragen wordt door liefde! Als je Gods wet goed tot je laat doordringen zal je ontdekken dat dàt de essentie is van al Gods geboden: de liefde tot God en de liefde tot de naaste. En die liefde verkilt als Gods wet terzijde wordt geschoven.

Is het dan ook niet vreemd dat velen bij het woordje wet niet denken aan liefde maar aan liefdeloosheid? Allerlei associaties kunnen er naar boven komen in de zin van: wet? Je bedoelt zeker wettisch! En bij wettische mensen denken we dan vooral aan liefdeloze mensen die het liefst allerlei regels opleggen aan de ander, en daarbij ook nog die ander veroordelen als hij/zij zich niet houdt aan de regels. Of we denken aan mensen die zichzelf nogal goed vinden of beter gezegd: mensen die arrogant zijn. Mensen die zichzelf beter vinden dan anderen omdat zij, zo menen zij, zich wèl aan Gods wet houden en anderen niet. Jezus dacht er in ieder geval anders over. Voor Hem gold: als je je houdt aan de wet, wandel je in de liefde. Als je je niet houdt aan de wet, dan word je liefdeloos. 

Vandaar dat Hij zegt: omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen (Mat.24:12).

Verkilde liefde als gevolg van de wetsverachting. Want wat is dat eigenlijk, liefde? Als er één begrip is dat te pas en te onpas wordt gebruikt dan is het begrip liefde wel. Veel wordt tegenwoordig opgevat als liefde, maar in werkelijkheid heeft men het over niets anders dan emotie of eigenliefde. De liefde waarover Jezus hier spreekt is echter van een geheel andere orde. Het is de agape. De liefde die God op de eerste plaats zet en niet het eigenbelang zoekt maar het belang van de naaste. De zelfopofferende liefde. Het is die liefde die Jezus drong om voor ons mensen de weg van het kruis te gaan, om ons bij God te brengen. Jezus die zich in zijn leven vol van liefde tot Zijn Vader en de mensen, volkomen hield aan Gods wet de Thora, zonder te zondigen.

Als je je in je leven laat leiden en terechtwijzen door Gods wet zal je ook merken dat dit dikwijls tegen je eigen verlangens en wensen ingaat. Het gaat niet langer om: wat wil ik? Maar om wat wil Hij?

Ja maar, zo zullen we misschien zeggen…..wij kunnen Gods wet toch helemaal niet gehoorzamen? We zijn toch allemaal zondaren? We zijn toch allemaal wetsovertreders? Ja inderdaad dat zijn we. In Rom.5:5 lezen we echter dat de liefde van God in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest die ons is gegeven. Door de Geest van God kunnen wij God liefhebben èn onze naaste. En door diezelfde Geest kunnen wij ook gehoorzamen aan Gods geboden.

Dus wat is dan de conclusie. Gaan we mee met de grote stroom van wets-verachting die wij zien in de wereld waar in wij leven? Geven we het op? Of richten we ons in volharding op Christus. En laten we ons hart vullen met zijn Geest en liefde? Dan zijn we niet wetteloos, maar vervullen wij zijn wet door te wandelen door Zijn Geest. Want dit is de liefde Gods, dat wij zijn geboden bewaren. (1 Joh.5:3).

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands Bijbelgenootschap,  1951