(On)bevooroordeeld geloven

Gepubliceerd op 2 december 2022 om 13:38

Maar de broeders zonden terstond in de nacht Paulus en Silas naar Berea, die, daar aangekomen, naar de synagoge der Joden gingen; en dezen onderscheidden zich gunstig van die te Tessalonica, daar zij het woord met alle bereidwilligheid aannamen en dagelijks de Schriften nagingen of deze dingen zo waren (Hand.17:10-11)

Het woord bereidwillig aannemen en toetsen of een boodschap die verkondigd wordt klopt met dat wat in de Bijbel staat. Dat deden de Joden in Berea, en dat is het wat ook wij zouden moeten doen bij Bijbelstudies en/of preken waar wij naar luisteren. Toch lijkt dit gemakkelijker gezegd dan gedaan. Waarom?

Er zijn hiervoor verschillende redenen te noemen zoals: ons gebrek aan kennis, ons onvermogen om te toetsen, onze gemakzucht (we nemen de dingen die we horen liever zomaar aan), onze afkeer van “ingewikkelde” Bijbelstudie (“je moet niet te moeilijk doen!”). Ik wil in deze overdenking stilstaan bij één andere reden, namelijk onze vooroordelen die wij hebben als ons een boodschap wordt gebracht die afwijkt van wat wij zelf geloven.

Misschien zijn we ons er niet van bewust, maar wij allen (ook ik!) dragen zulke vooroordelen met ons mee. En dat kan ook niet anders. We worden allemaal in ons leven gevormd en beïnvloed door alles wat er op ons afkomt zowel in de maatschappij als in de kerk/gemeente. Als je bijvoorbeeld bent opgevoed in een Reformatorische kerk, dan is het heel normaal dat je wat geloofsopvattingen betreft, Reformatorisch denkt. Ben je binnen een Pinksterkerk opgevoed, dan zullen je gedachten eerder naar die strekking uitgaan. Het is meestal niet zo moeilijk om te ontdekken waar iemand kerkelijk gezien thuishoort. In één gesprek ontdek je het.

Een vooroordeel dat moeilijk te corrigeren is, is dat van het eigen gelijk. Het zit in iedere gelovige. We geloven bepaalde leerstellingen omdat we denken dat ze juist zijn. En dat is nogal logisch, want als we niet overtuigd waren van de juistheid, dan zouden we ze niet geloven. Deze leerstellingen zijn ons eigen geworden en wel zozeer dat we ze verkondigen als onze eigen mening. En we denken dat we daarin gelijk hebben. Het automatisch gevolg hiervan is dat we denken dat degene die iets anders verkondigt bij voorbaat ongelijk heeft. Dit kan zelfs zover gaan dat we de mening van anderen bestempelen als dwaalleer. Immers onze mening is de juiste en zij die daarvan afdwalen zijn verkeerd bezig.

Het jammere hiervan is dat er soms niet eens of half geluisterd wordt naar de mening van de ander, en dat er zeker niet in de Bijbel wordt onderzocht of de mening van de ander juist is. Er is dan ook weinig kans dat onze eigen mening ooit zal veranderen, immers we sluiten ons bij voorbaat af voor verandering van zienswijze.

En eigenlijk is dat niet verstandig. Want wie weet zijn we zelf wel dwalend en hebben we het gelijk helemaal niet aan onze kant. Een nare gedachte, die we misschien liever niet in ons denken toelaten. En dan komt de angst om de hoek kijken. De angst voor ons ongelijk en daarmee samenhangend de angst voor andersdenkenden. We bouwen muren op, om onze eigen gekoesterde waarheid te beschermen en niet van ons stuk gebracht te worden.

Nee we zijn dan niet als de Bereeërs. Niet bereidwillig. En we toetsen dat wat van onze mening afwijkt niet aan de Bijbel. Maar zijn we dan nog wel bereid om samen met David te bidden: Leid mij in uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag (Psalm 25:5)?

Of denken we dit gebed niet meer nodig te hebben omdat de gehele waarheid reeds ons deel is?

Nauw verwant aan het vooroordeel van het eigen gelijk is onze achterdocht tegenover anderen. Gelovigen kunnen nog wel eens kwaaddenkend zijn tegenover anderen, en zeker als het gaat om hen die een andere mening verkondigen. Wantrouwen! Het is de kwade gedachte dat anderen moedwillig leugens verspreiden om het geloofsleven van anderen af te breken. En mocht het niet moedwillig zijn, dan zijn het wel de boze geestelijke machten die ons (zo denken we) van ons stuk proberen te brengen.

En ik wil natuurlijk niet ontkennen dat er veel kwaad rondgaat in deze wereld, ook in de christelijke wereld. Ja, er is kaf onder het koren. Het is echter kwalijk als we anderen bij voorbaat bestempelen als kwaadaardig terwijl hier geen enkele reden voor is. De enige reden is in dit geval dat wij zelf niet bereidwillig zijn om naar de mening van een ander te luisteren en deze te toetsen aan het woord van God. En overigens: zouden we niet beter de woorden van Paulus ter harte nemen en jagen naar gerechtigheid, naar trouw, naar liefde en vrede met hen, die de Here aanroepen uit een rein hart (2 Tim.2:22)?

Zouden we niet beter eerst uitgaan van de oprechtheid en eerlijkheid van de ander, tenzij het tegendeel bewezen is? Als we merken dat de ander de Here en zijn woord liefheeft, laten we dan met een open hart luisteren in plaats van de stekels op te zetten omdat de geliefde broeder/zuster een andere mening verkondigt.

Een belangrijke vraag die we ons hierbij kunnen stellen is: “waarin vinden wij onze zekerheid en vastheid”? Voelen we ons alleen maar veilig en zeker als onze leerstellingen juist zijn? Valt deze zekerheid weg als blijkt dat we het mis hebben? Ja, dat is inderdaad iets waar je bang van kunt worden.  Gelukkig biedt de Bijbel ons een andere zekerheid. Het is zekerheid die wij vinden in Jezus Christus. Door zijn volbrachte werk mogen we er zeker van zijn dat niets ons kan scheiden van de liefde van God. Daarom belijden we:

Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here (Rom.8:38-39)

 

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn, ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies , © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap,  1951.