Respect

Gepubliceerd op 13 september 2022 om 11:06

Ik denk dat de meeste van mijn lezers het wel zullen beamen: wij moeten anderen met respect behandelen. Veelal bedoelen we hiermee dat we de ander in zijn waarde laten, ook wanneer hij er andere opvattingen op nahoudt dan wijzelf. Oftewel, en nu even in alledaagse taal: we gaan een ander niet uitschelden omdat hij anders denkt dan wijzelf. We gedragen ons als fatsoenlijke beleefde mensen, en hanteren de juiste omgangsvormen. We passen de volgende Bijbeltekst toe in ons leven: Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen (Rom.12::18).

Maar wat als diezelfde mensen waarmee jij de vrede probeert te bewaren, jou vijandig gezind zijn? Moet je dan alles op alles zetten om dit te voorkomen? En hoe zit het dan met de uitspraak van Jezus die zegt: Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want Ik ben gekomen om tweedracht te brengen tussen een man en zijn vader en tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder; en iemands huisgenoten zullen zijn vijanden zijn (Mat.10:34-36). 

Ik denk dat we een kleine correctie nodig hebben als het gaat om respect. Ook hierin blijken gelovigen beïnvloed te zijn door de de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid (Efeze 2:2).

Als je sommige uitspraken van Jezus leest kan je je zelfs afvragen:  “Is dit respect? Zou ik deze woorden in mijn mond durven nemen?”  Zo zegt Hij bijvoorbeeld in Mat.23:27-28: Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij gelijkt op gewitte graven, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen vol zijn van doodsbeenderen en allerlei onreinheid. Zo ook gij, van buiten schijnt gij de mensen wel rechtvaardig, doch van binnen zijt gij vol huichelarij en wetsverachting. 

Misschien denken we wel: “kan Jezus hier niet wat meer respect opbrengen voor de schriftgeleerden en Farizeeën? Misschien hebben ze wel een moeilijke jeugd gehad met strenge wetjes en regeltjes. Misschien zijn ze daarom wel zo huichelachtig geworden? Nee, Hij is hier veel te hard. Een beetje meer respect zou toch wel op zijn plaats zijn!”

Maar wat denken we dan van Paulus als Hij in Titus 1:10-12 zegt over de Kretenzen: Want velen willen van geen tucht weten: het zijn ijdele praters en misleiders, vooral die uit de besnijdenis zijn. Men moet hun de mond snoeren, daar zij gehele gezinnen ondersteboven keren en, om oneerlijke winst te maken, onbehoorlijke dingen leren. Iemand uit hun kring, hun eigen profeet, heeft gezegd: Leugenaars zijn de Kretenzen altijd, beesten en vadsige buiken.

Iemand uitmaken voor leugenaar, beest, vadsige buik, nou dat lijkt toch op alles, behalve op respect!  En zo zou ik nog vele voorbeelden kunnen opnoemen. Alleen al als je de profeten leest kom je voorbeelden in overvloed tegen. Wanneer zij het volk vermanen en waarschuwen nemen zij immers geen blad voor de mond.

Daarom vraag ik me af: hoe ver moet ons respect voor de medemens gaan? Is het werkelijk zo dat wij ter wille van de lieve vrede maar beter ons mond houden wanneer we het ergens niet mee eens zijn? Moeten we nu echt respect opbrengen voor gedachten, filosofieën, religies waardoor mensen de wereldgeesten dienen in plaats van de God van de Bijbel? Moeten we nu echt respect opbrengen voor immorele levenswijzen, hoe mooi ze ook gerechtvaardigd worden door menselijke en emotionele gedachtenspinsels? We hebben onze medemens toch lief? Vinden we hen dan niet waardevol genoeg om er iets van te zeggen?

Nu, deze lieve vrede lijkt misschien dan wel lief maar is zeker niet gekenmerkt door liefde. Bijbelse liefde gaat namelijk altijd samen met waarheid en gerechtigheid en heeft een afkeer van iedere leugen. De liefde zal nooit respect tonen voor iets wat ingaat tegen Gods geboden. Nee, de liefde past Gods geboden toe. Want dit is de liefde Gods, dat wij zijn geboden bewaren (1 Joh. 5:3). Als je handelt en spreekt vanuit Gods liefde dan besef je dat alleen de waarheid werkelijk vrijmaakt (Joh. 8:32).

Ja maar… “ik moet toch respect hebben voor ieders mening? Wie ben ik om een ander te oordelen? Als iemand nu niet in Jezus wil geloven of een andere god vereert, laat hem toch in zijn waarde!”  Maar willen we dan niet dat de ander door de waarheid bevrijd wordt? Willen we niet dat de ander verlost wordt door Jezus Christus? Is dat het respect dat we nastreven? De ander in zijn leugen en duisternis laten zitten ter wille van de lieve vrede?

Soms denk ik wel eens dat ons respect voor anderen niet zozeer voorkomt uit liefde voor anderen, maar meer uit liefde voor onszelf. Want we hebben toch allemaal een hekel aan conflicten met anderen? Die gaan we toch liever uit de weg? We zeggen toch liever: “even goede vrienden, jij jouw mening, ik de mijne, jij jouw levenswijze, ik de mijne”!

De godsmannen uit de Bijbel waren in ieder geval geen goede vrienden met iedereen. Wanneer zij leugen, onrecht, goddeloosheid tegen kwamen dan zeiden ze er wat van! Soms ten koste van hun eigen leven. Denk alleen al aan Johannes de Doper die werd gevangen gezet omdat hij tegen (overspelige) Herodus had gezegd: Je mag die vrouw van je broer niet hebben! (Mat.14:4). Johannes wist immers dat de verliefdheid van Herodus totaal in strijd was met het gebod van de liefde. Johannes had werkelijk lief, ook al ging die uiteindelijk ten koste van zijn eigen hoofd.

Ik vraag me af: “zou ik dit hebben durven zeggen, of in naam van respect, in naam van de lieve vrede mijn mond gehouden hebben?”  We leven in een tijd waar het woord respect te pas en te onpas wordt gebruikt. De naaste liefhebben, ja, dat is onze opdracht. Elke afgodendienst, elke leugen, elke wetteloosheid respecteren? Nee, dat brengt namelijk niemand iets verder. Niet onszelf, maar ook onze naaste niet, die wij op deze manier helpen in duisternis verder te leven.

En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer, want het is zelfs schandelijk om te noemen, wat heimelijk door hen wordt verricht; maar als dat alles door het licht ontmaskerd wordt, komt het aan de dag; want al wat aan de dag komt is licht (Efeze 5:11-13)

Voetnoot: Alle Bijbelteksten in deze overdenking zijn, ontleend aan: Vertaling 1951 in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 1951.